Medewerkers van A-Quin hebben een korte opleiding gevolgd bij Delta-Pi om meer inzicht te krijgen in FMEA en PROBO ( probabilistisch onderhoud ) ook wel risico gestuurd onderhoud genoemd. Dit omdat inspecties en onderhoud steeds meer risico gestuurd uitgevoerd dienen te worden.
Onderdelen welke naar voren zijn gekomen zijn onder andere:
- Basis FMEA en RAMS,
- Modelvorming,
- Opstellen foutenbomen,
- Berekenen ongewenste top gebeurtenis (OTG), deel gebeurtenissen en failure modes
- Systeem- en Functieanalyse,
- Basis PROBO
- Toepassingsgebied PROBO, Probabilistisch Onderhoud
- Samenhang FMEA en PROBO
Maar wat is een FMEA of PROBO nou eigenlijk?
FMEA
FMEA staat voor Failure modes and effects, soms ook FMECA “Failure mode, effect and criticality analysis”. Het is een methode die mogelijke faalwijzen en effecten analyseert.
Een FMEA onderzoekt het gevolg van mogelijk falen op een product of op een proces om op voorhand constructieve- pf procesmaatregelen te treffen die mogelijk falen voorkomen.
Het FMEA-proces wordt toegepast in kwaliteitssystemen zoals QS9000, ISO/TS 16949 en DIN 25448, en tegenwoordig gebruikt men de methode om bij de lopende RINK projecten het complete complex door te lichten.
PROBO
PROBO staat voor Probabilistisch Beheer en Onderhoud tegenwoordig vaak Risico gestuurd Beheer en Onderhoud genoemd. Het is een onderhoudsstrategie welke Rijkswaterstaat gebruikt in de meeste (nieuwe) prestatiecontracten.
Risicogestuurd beheer en onderhoud is een methodiek die binnen Rijkswaterstaat (RWS) is ontwikkeld om aantoonbaar te maken in hoeverre wordt voldaan aan de afgesproken prestatie-eisen voor een object. De methodiek is voor het eerst toegepast bij stormvloedkeringen, waarvoor de prestatie-eisen volgen uit de normen in de Waterwet. Iedere zes jaar vindt een toets plaats van alle primaire waterkeringen in ons land en wordt hierover gerapporteerd aan de Tweede Kamer. Risicogestuurd beheer en onderhoud maakt het mogelijk dat op ieder moment inzicht is in de actuele prestatie (faalkans) van de stormvloedkering en draagt daarmee bij aan het aantoonbaar ‘in control’ zijn van de organisatie.